Weer 3,5 jaar geëist in zaak-Oostrum

vr 13 juni 2008, 20.18 uur

LEEUWARDEN - Hoewel gebleken is dat gevonden dna-sporen geen belastend bewijs opleveren, is justitie van mening dat een 36-jarige Groninger degene is die op 21 december 2006 een toen 13-jarige meisje uit Oostrum heeft verkracht. In het hoger beroep dat vrijdag bij het gerechtshof in Leeuwarden diende, eiste de advocaat-generaal een gevangenisstraf van 42 maanden.

In april 2007 werd de Groninger door de rechtbank veroordeeld tot 2,5 jaar cel. Het openbaar ministerie en de verdachte gingen in hoger beroep. De man heeft altijd ontkend dat hij degene is geweest die het slachtoffer in de vroege uren van 21 december 2006 op de Tichelwei bij Oostrum van haar fiets heeft getrokken en haar een mes op de keel heeft gezet.

Het meisje moest met haar belager meelopen en werd gedwongen allerlei seksuele handelingen te ondergaan. Het slachtoffer gaf een signalement van de dader, dat op een aantal punten overeenkwam met de uiterlijke kenmerken van de Groninger. Ook kon het meisje een beschrijving geven van de witte bestelbus waarmee de man van en naar zijn werk reed. Bij de plek waar het slachtoffer werd verkracht werden bandensporen van de bus gevonden.

De Groninger was in de buurt als stucadoor aan het werk. Op de bouwplaats waar hij werkte werd onderin een mortelzak het stukgesneden slipje van het slachtoffer gevonden. Het dna-materiaal dat op het slipje werd gevonden, kon niet aan de verdachte gelinkt worden. Voor het openbaar ministerie was dat geen beletsel om op basis van het overige bewijs opnieuw een langdurige celstraf te eisen. Uitspraak over twee weken.