Drachtsters overvallen verkeerde woning

di 19 mei 2015, 14.00 uur

LEEUWARDEN - De bewoonster van een woning aan de Frisia in Drachten kreeg de schrik van haar leven, toen in de nacht van 7 februari vanuit het niets twee gemaskerde mannen het huis binnendrongen. Een van de mannen had een vuurwapen in de hand, de ander een boksbeugel en pepperspray. De bewoonster (22) en haar 18-jarige vriend werden met pepperspray bespoten, de vriend kreeg een klap met de boksbeugel. De overvallers riepen dat ze geld wilden hebben. Ze vertrokken uiteindelijk met een Wii-spelcomputer, een telefoon en een knuffelbeest.

De spullen hadden de overvallers op hun vlucht laten vallen, ze werden door een speurhond van de politie teruggevonden. De volgende dag werd het duo opgepakt. Het bleek te gaan om twee Drachtsters van 19 en 20 jaar oud. De twee moesten zich dinsdag verantwoorden bij de Leeuwarder rechtbank. Het initiatief voor de overval kwam van de 20-jarige. Het was hem vooral te doen om 'snel geld' te verdienen. Iemand had hem getipt: er zou veel geld in de woning zijn. Het pand zou dienen om drugs te gebruiken en te dealen. De tipgever bleek het helemaal mis te hebben en tot hun schrik kwamen de overvallers tot de ontdekking dat ze de bewoners kenden.

Toch hielden ze het hoofd redelijk koel: de gordijnen moesten dicht en ze schreeuwden om geld. Ze zouden ook een paar tientjes hebben meegenomen, maar dat ontkenden ze. De bewoonster en haar vriend waren vreselijk bang. Zij konden niet weten wie de overvallers waren en wat ze van plan waren. En ze zagen niet dat het vuurwapen nep was, het ging om een balletjespistool. Toen ze het wapen zagen, dachten ze dat hun laatste uur had geslagen. Achteraf hadden beide verdachten enorm veel spijt. Ze waren beide aangeschoten toen ze de overval pleegden.

Ze benadrukten dat ze niet wisten wie de bewoonster was. Die vraagt zich tot op de dag van vandaag af wie van haar vrienden de overvallers getipt heeft. Op die vraag wilden de Drachtsters geen antwoord geven, ze willen niemand verlinken. Officier van justitie Petra Hoekstra en rechtbankvoorzitter Marc Brinksma wezen de verdachten erop dat een naam van de tipgever de bewoonster kan helpen bij het verwerken van wat haar ze heeft meegemaakt. Bij beide verdachten is sprake van een zekere mate van zwakbegaafdheid. De 19-jarige is dermate achtergebleven in zijn ontwikkeling, dat de officier voorstelde om het jeugdstrafrecht toe te passen.

Beide verdachten zijn verminderd toerekeningsvatbaar. Voor de 19-jarige eiste Hoekstra de maximumstraf in het minderjarigenstrafrecht: twee jaar jeugddetentie. Verder moet de Drachtster bij de verslavingszorg behandeld worden voor zijn alcoholprobleem en moet hij van de Marwei in Leeuwarden overgeplaatst worden naar een jeugdgevangenis. Ook de 20-jarige heeft de nodige psychische problemen, maar op wil de officier wel het strafrecht voor volwassenen toepassen. Hoekstra eiste drie jaar cel voor deze verdachte. Verder zou de Drachtster klinisch behandeld moeten worden. Daarna zou hij in een begeleid wonen project opgenomen moeten worden.
De Leeuwarder rechtbank doet op 2 juni uitspraak.