'Wiettelers hadden acht kwekerijen'

di 27 november 2012, 16.30 uur

LEEUWARDEN - Het openbaar ministerie (OM) in Leeuwarden heeft dinsdag tien maanden cel geëist tegen drie mannen die zich op behoorlijk grote schaal zouden hebben beziggehouden met de hennepteelt. Het OM denkt dat het drietal, een 40-jarige inwoner van Almere, een 49-jarige man uit Donkerbroek en een eveneens 49-jarige inwoner van Hilversum, vanaf eind 2008 tot medio juli vorig jaar nauw betrokken is geweest bij het opzetten en runnen van zeker zeven wietplantages in Fryslân en eentje in het Groningse Warffum. De Friese plantages waren in loodsen en woningen in Surhuisterveen -ontdekt op 31 augustus, Gorredijk, Langezwaag, Luxwoude, Donkerbroek, Bontebok, en Rottevalle.

De zaak kwam aan het rollen toen er op 18 juli 2011 in de schuur van een boerderij in Luxwoude een hennepkwekerij werd ontdekt. De kinderen van de bejaarde boer hadden alarm geslagen. De boerderij werd vervolgens een poosje geobserveerd. Via de nummerborden van auto's die het erf opreden en andere aanwijzingen kreeg de politie steeds meer betrokkenen en wietkwekerijen in het vizier. In totaal zeven mannen en een vrouw, een 51-jarige inwoonster van Rottevalle, werden opgepakt. De officier van justitie beschouwt de drie die dinsdag terechtstonden als degenen die aan het hoofd stonden van de groep.

De andere verdachten moeten zich woensdag voor de rechter verantwoorden. Eén verdachte, een 43-jarige Leeuwarder, verblijft ergens in Thailand. De verdachte uit Donkerbroek zei dat hij alleen betrokken is geweest bij de plantage in Luxwoude en Bontebok. Hij zou door een 62-jarige Langezwaagster zijn gedwongen mee te doen in Bontebok. De Hilversummer ontkende iedere betrokkenheid. Hij zou zijn medeverdachten wel kennen, maar alleen omdat hij opslagruimte nodig had voor zijn ambulante handel.

De derde verdachte zei helemaal niets, hij beriep zich op zijn zwijgrecht. Volgens de officier hebben de drie de bouw en de huur van de kwekerijen mogelijk gemaakt en gefinancierd. De verdachten hebben het onvoorwaardelijke deel van de geëiste straf al in voorarrest doorgebracht. De officier eiste verder vijf en acht maanden voorwaardelijke celstraf. Tijdens de politieverhoren zou een van de verdachten gezegd hebben dat hij leeft van de wiet. De rechtbank doet op 19 december uitspraak.