Slaan met baksteen bij vechterij niet bewezen

ma 6 juli 2015, 17.30 uur

LEEUWARDEN - Een poging tot zware mishandeling, dat was de verdenking waarvoor een 28-jarige Feanwâldster en zijn 26-jarige maat uit Noardburgum zich maandag bij rechter Klaas Bunk moesten verantwoorden. De verdenking loog er dan ook niet om: de Feanwâldster zou eind december een 39-jarige plaatsgenoot met een baksteen hebben mishandeld. Die beschuldiging bleef niet lang overeind, zoals er wel meer zaken waren die eerst wel en later niet

Het was een dossier dat veel vraagtekens opriep. Zo zou de politie -volgens de verdachten- zowel de Noardburgumer als een getuige gemanipuleerd hebben, respectievelijk onder druk hebben gezet. De politie zou de verklaring van de vrouw, de vriendin van de Feanwâldster, met suggestieve vragen in een bepaalde richting hebben gestuurd. De Noardburgumer zei dat hem een advocaat door de neus was geboord.

Al met al kwam de rechter wel uit op een veroordeling, maar dan wel voor een 'gewone' mishandeling. Het was allemaal begonnen met de Feanwâldster, diens vriendin en het latere slachtoffer die zijn hond uitliet. De verdachte en zijn vriendin zouden zijn uitgemaakt voor 'mongolen' toen ze vroegen of plaatsgenoot zijn hond wat korter aan de lijn wilde houden. De hondenbezitter zou de verdachte vervolgens meerdere malen geslagen en geschopt hebben.

De Feanwâldster was eerst naar huis gegaan, maar hij bedacht zich: hij ging terug om verhaal te halen. 'Ik wilde weten waarom hij mij sloeg', zei hij tegen de rechter. Zijn vriendin en de Noarburgumer gingen achter hem aan. In de Haadstrjitte kwam het weer tot een botsing. De Feanwâldster zei dat hij werd aangevallen, het slachtoffer had verklaard dat de ander met een baksteen in de hand op hem af kwam. Later vond de politie een baksteen, maar daar was verder niets mee gedaan.

Er waren wel klappen gevallen, zowel de Feanwâldster als de Noardburgumer hadden zich niet onbetuigd gelaten. Maar ze vonden allebei dat ze uit noodweer hadden gehandeld. Noodweer was niet aan de orde, vond officier van justitie Eelkje van der Zee. 'Niet als iemand zelf verhaal gaat halen'. De officier vond de rechter aan haar zijde. 'Dan begeef je je in een positie dat je de kans loopt dat er rare dingen gaan gebeuren', aldus Bunk. Het optreden van de beide verdachten verdiende volgens de rechter niet de schoonheidsprijs.

'U had beide verstandiger moeten zijn', aldus Bunk. Bij de het bepalen van de strafmaat hield de rechter rekening met de rol van slachtoffer. 'Hij heeft het voor een behoorlijk deel aan zichzelf te wijten', vond Bunk. De verdachten kregen allebei een werkstraf van 40 uur. De schadevordering van het slachtoffer, de man claimde bijna 9000 euro aan inkomstenderving, was slecht onderbouwd en werd afgewezen.