'We kijken tegen lege hokken aan'

vr 29 januari 2010, 20.49 uur

LEEUWARDEN - Op 16 april is het alweer een jaar geleden dat de AID en de politie het vee weghaalden van een boerderij aan de Jisterboerwei tussen Jistrum en Kootstertille. De gemoederen liepen hoog op. De boer ramde met een trekker een stalmuur, waarachter AID'ers en politiemensen stonden. De neef van de veehouder, een 25-jarige inwoner van Kootstertille, moest met pepperspray tot bedaren worden gebracht. Hij werd geboeid afgevoerd. Ook de boer en diens zuster werden opgepakt.

Vrijdag op de zitting van de politierechter werd duidelijk dat de kwestie nog altijd de gemoederen binnen de familie bezighoudt. De boer beende al na een paar minuten boos de zittingszaal uit, toen de neef begon over de gevolgen van de ontruiming. De boer werd begin juli voor een poging tot doodslag veroordeeld tot een celstraf van zes maanden, plus zes maanden voorwaardelijk. De neef moest zich een maand eerder verantwoorden voor een poging tot zware mishandeling -hij zou vier agenten met een schep hebben bedreigd.

Verder had hij een agent een knietje in het kruis gegeven en hij had zich verzet toen hij werd aangehouden. Die zitting werd aangehouden voor het horen van getuigen bij de rechter-commissaris (rc). Een maand later kwam er nog een feit bij op de dagvaarding: de Tilster had telefonisch een vijftal AID'ers met de dood bedreigd. Hij had te horen gekregen dat het grootste deel van het vee was verkocht en een aantal koeien waren afgemaakt.

Via de telefoon had de verdachte geroepen dat 'iedereen van de AID' dood zou gaan. 'We hebben vijf adressen, iedereen wordt geliquideerd'. De bedreigingen werden uiterst serieus genomen. Een van de AID'ers heeft zelfs tijdelijk elders onderdak gezocht. Het was volgens de Tilster een paniekreactie geweest. De advocaat van zijn oom zou gezegd hebben dat het vee terug zou komen. 'Het is het levenswerk van mijn oom. Ze zijn gewoon weg', zei de man geëmotioneerd.

De emoties waren op 16 april ook hoog opgelopen. De verdachte was in zijn Jeep aan komen rijden toen de AID en de politie op de boerderij bezig waren het vee in vrachtwagens te laden. Nadat hij met zijn auto tegen een grote betonnen bloembak was gereden, raakte hij slaags met vier agenten. Aanvankelijk zou niemand hem een strobreed in de weg hebben gelegd, tot hij het erf opliep om zijn oom op te zoeken. De Tilster kreeg vier politiemensen achter zich aan, die hij met een schep op afstand probeerde te houden.

Hij ontkende dat hij zou hebben gedreigd om de agenten met de schep te slaan. Een politieman voelde zich dermate bedreigd dat hij zich genoodzaakt zag zijn wapen te trekken. De verhoren bij de rc moesten op dat punt opheldering brengen. Daar kwam niet veel meer uit dan dat de verdachte de schep zwaaiend voor zich had gehouden om de agenten op afstand te houden. Wel had hij toegegeven dat hij destijds 'dûm' was; heel erg boos. Het knietje had hij uitgedeeld omdat de agent hem uitlachte.

Dat er veel emoties meespeelden, kon de officier van justitie zich wel begrijpen. 'Maar de fatsoensnormen zijn overschreden'. In tegenstelling tot de advocaat vond de officier dat een voorwaardelijke straf geen overbodige luxe zou zijn. 'Verdachte laat nog steeds zien dat hij heel erg boos is'. De officier eiste een werkstraf van 240 uur -het maximum- en een voorwaardelijke celstraf van een maand.

Het gezwaai met de schep beschouwde de rechter als een bedreiging en niet, zoals de officier, als een poging tot zware mishandeling. Vandaar en omdat het een zaak is waar veel emoties meespelen, kreeg de Tilster een lagere straf dan geëist. Naast de voorwaardelijke celstraf kreeg hij een taakstraf van 140 uur. Op de vraag hoe de toekomst eruit ziet voor hem en zijn oom, moest de verdachte het antwoord schuldig blijven. 'We zitten tegen lege hokken aan te kijken. Wat moet je nou nog beginnen?'