Verkrachtingszaak weer aangehouden

wo 16 april 2008, 20.34 uur

LEEUWARDEN - Er zal opnieuw sporenmateriaal onderzocht gaan worden in de zaak van het verkrachte meisje uit Oostrum. Woensdag werd de hoger beroepszaak weer aangehouden om het Forensisch Laboratorium voor DNA-onderzoek (FLDO) uit Leiden, een in dna-onderzoek gespecialiseerd laboratorium, de kans te geven aanvullend sporenmateriaal te onderzoeken.

Daaruit zal moeten blijken of de verdachte, een 36-jarige Groninger, de dader is of dat hij in april vorig jaar onterecht is veroordeeld door de rechtbank. Het gaat om dna-sporen die op de kleding van het slachtoffer zijn aangetroffen. Die sporen waren al eerder ontdekt door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) uit Rijswijk, het vaste onderzoekslaboratorium in strafrechtzaken. Het NFI kon niets met het materiaal beginnen omdat het om hele vage sporen ging.

Eerder al heeft het FLDO geconcludeerd dat oudere sporen overeenkomen met het dna van de verdachte, maar dat het materiaal te mager is om sluitende conclusies te trekken. Het slachtoffer werd 's ochtends vroeg op 12 december 2006 op het fietspad langs de Tichelwei bij Oostrum van haar fiets getrokken door een manspersoon. Het meisje, dat op weg was naar school, kreeg een mes op de keel en werd gedwongen mee te lopen, waarna ze allerlei seksuele handelingen moest ondergaan.

De verdachte was in de buurt werkzaam als stucadoor. Op de bouwplaats waar hij werkte vond de politie onder in een mortelzak het stukgesneden slipje van het slachtoffer. Verder werden bandensporen van de auto van de verdachte aangetroffen bij de plek waar het meisje is verkracht. Zij gaf bovendien een gedetailleerd signalement van de dader. De Groninger heeft altijd ontkend iets met de zaak te maken te hebben.