Vader en zoon roofden in heel Noord-Nederland

di 25 augustus 2015, 21.00 uur

LEEUWARDEN - Een 53-jarige inwoner van Harkema en zijn 31-jarige zoon hebben vanaf oktober vorig jaar in heel Noord-Nederland -Friesland, Groningen, Drenthe en de Noordoostpolder- inbraken en diefstallen gepleegd. De twee hadden het vooral voorzien op gereedschap -kettingzagen, bladblazers- en ook op maaimachines en aanhangwagens. Dinsdag moesten ze zich voor de Leeuwarder rechtbank verantwoorden voor maar liefst 52 strafbare feiten. 'Het topje van de ijsberg', volgens officier van justitie Roelof de Graaf.

De politie was met eigen ogen getuige van de grondige werkwijze van vader en zoon, die zelf zeiden dat ze altijd met z'n tweeën op pad gingen. Na een maandenlange reeks vergelijkbare inbraken en diefstallen in Noord-Nederland was de verdenking op het tweetal uit Harkema gevallen. Ze kregen een peilbaken onder de auto en de telefoons werden getapt. De laatste twee dagen dat ze op pad waren werden ze gevolgd door een observatieteam. De politie kreeg daardoor een aardig beeld van hoe vader en zoon te werk gingen.

De één -meestal de vader- belde aan bij een woning. Als er niet werd opengedaan, 'bekeken' de twee de schuur. Als die afgesloten was, werd hij opengebroken en werden de bruikbare spullen meegenomen. Binnen een uur werkten ze soms wel vier adressen af. Ze stalen op eigen initiatief, maar ook op bestelling van de helers, de mensen die de gestolen spullen kochten. Ze pikten zelfs geld uit kraampjes die op het platteland langs de weg stonden. Op 31 maart werden ze opgepakt, na de diefstal van een cirkelzaag in Midwolde.

Zo eensgezind als vader en zoon zich op het inbrekerspad hadden begeven, zo vijandig was de sfeer tijdens de rechtszitting. De zoon erkende vrijwel alles wat hem werd verweten. Zijn vader schoof een paar zaken bij zijn zoon in de schoenen, zaken waarvan de zoon had gezegd dat ze er beide hun aandeel in hadden gehad. Opvallend was dat de vader een pittig strafblad heeft, terwijl de zoon helemaal niet bij Justitie in de boeken stond. Beide waren uit stelen gegaan omdat ze financiële problemen hadden.

De zoon zei dat hij zich had laten meeslepen door zijn vader. De vader zei hetzelfde, maar dan andersom. Volgens hem waren ze aanvankelijk op pad gegaan om bomen te zagen. Hij ontkende vier van de 52 zaken die hem werden verweten, de zoon zei datzelfde van zeven zaken die op de dagvaarding stonden. Beide verdachten werden vrijgelaten, in april en juli, mede vanwege de situatie thuis. De zoon mocht naar huis omdat hij een autistische dochter heeft, de vader omdat zijn vrouw niet alleen voor hun invalide dochter kan zorgen.

Als het aan de officier van justitie ligt dan gaan de twee linea recta terug naar de gevangenis. De Graaf had geen boodschap aan de privé-omstandigheden van het tweetal. De reclassering had werkstraffen en elektronisch toezicht geadviseerd. Onbegrijpelijk, vond de officier. 'Als in zo'n zaak een werkstraf wordt geadviseerd, getuigt dat niet van volledige realiteitszin', aldus De Graaf. Hij eiste voor vader en zoon een celstraf van drie jaar waarvan een half jaar voorwaardelijk. De officier gaat er nog over nadenken of hij een Pluk-ze vordering zal indienen.

Uitspraak: 8 september.