'Damwâldsters dealden tijdens rechtszaak'

do 4 september 2014, 18.45 uur

LEEUWARDEN - Twee Damwâldsters lijken zich niet veel aangetrokken te hebben van straffen en voorwaardelijke straffen die ze eind vorig jaar opgelegd kregen van de Leeuwarder rechtbank. De twee, 19 en 21 jaar, moesten donderdag terechtstaan omdat ze wiet, xtc en speed gedeald zouden hebben. Ze zouden gewoon door zijn gegaan met dealen terwijl er een strafzaak tegen ze liep. Ook nadat ze veroordeeld waren -ook voor de handel in drugs- bleven ze volgens de officier van justitie drugs verkopen. De 19-jarige werd op september vorig jaar door de kinderrechter veroordeeld. Hij werd, net als zijn dorpsgenoot, eind mei opgepakt met drugs op zak.

Verschillende getuigen hebben belastende verklaringen afgelegd over het tweetal. De 19-jarige kon volgens een getuige 'alles' leveren. Hij had op een gegeven moment een enorme voorraad xtc ingeslagen, volgens de andere verdachte wel 160 pillen. De pillen zouden grotendeels voor eigen gebruik zijn geweest. 'Ik gebruikte vrij veel', aldus de Damwâldster. De 21-jarige en een maat namen 80 pillen over, maar ze zouden er nooit voor hebben betaald. Beide verdachten ontkennen dat ze op grote schaal hebben gedeald. De 21-jarige denkt dat mensen die hebben gezegd dat hij dealde hem erin proberen te luizen.

Hij probeerde de rechtbank een paar keer luidkeels duidelijk te maken dat 'de hele club' hem de schuld in de schoenen probeert te schuiven. Hij zou slechts een paar keer een pilletje en een paar zakjes wiet hebben doorverkocht. Hij werd er ook van verdacht dat hij zich in maart tot twee keer toe schuldig zou hebben gemaakt aan potloodventen. Op 7 en 12 maart zou hij ten overstaan van medewerksters van Thuiszorg zijn penis uit de broek hebben gehaald. Op 12 maart werd hij opgepakt omdat hij beantwoordde aan het signalement van de potloodventer. De Damwâldster ontkende in alle toonaarden. De officier concludeerde dat het bewijs te mager was en dat de man op dit punt moest worden vrijgesproken.

Voor de drugszaken eiste de officier voor de jongste verdachte vier maanden cel en zeven maanden voorwaardelijk. Een eerder voorwaardelijk opgelegde celstraf van drie maanden zou de Damwâldster alsnog moeten uitzitten. Datzelfde geldt voor een werkstraf van 80 uur. Verder zou de 19-jarige strikt toezicht moeten krijgen van de jeugdreclassering en zou hij de eerste zes maanden van de proeftijd met een enkelband moeten lopen. Voor de andere verdachte eiste de officier zeven maanden cel en reclasseringstoezicht. Beide verdachten zouden een drank- en drugsverbod moeten krijgen.
De rechtbank doet over twee weken uitspraak.